Mattenschippersrace 2019

Mattenschippersrace 2019

Het was koud en soms regende het een beetje, maar het waaide lekker en de jongens en meisjes trokken er hard aan.

Een verslag van Thijs Vunderink:

De tocht naar Blokzijl brengt me terug in de tijd. De rietkragen ruizen langs het smalle vaarwater en voeren me naar mijn jeugd langs de Overijsselse Vecht. De wind is niet gunstig om te zeilen en we zijn tijdens de overtocht nog binnen aan het puinruimen van een heftige werf-werk-beurt. Een kersvers roze verfrandje siert de Willem-Jacob, mijn nieuwe mobiele werkplek van dit seizoen.

Het voelt goed, de motor laat het 80-ton historisch staal trillen en ik bedenk me hoe ik eigenlijk al van jongs af aan verbonden ben met dit water. Overijssel, met name de omgeving van Zwolle. Dit gedeelte heb ik maar weinig bezocht, als windsurfer vond ik de stinkende baggerbodem van de Beulakker maar weinig interessant. Mooi hoe je later in het leven in een nieuwe setting de wereld die zo bekend voelt opnieuw kunt ontdekken. Een smalle doorgang tussen twee stenen muren verleent ons toegang tot de haven van Blokzijl, wat een gave entree! Op het voordek ben ik nog maar net begonnen met de kunst van het trossen beleggen en vooral het op de juiste manier afstoppen van het schip. Achterin een hoekje vinden we uiteindelijk een heel krap plekje, waar we een voor mij nieuwe manier van vastleggen gebruiken, door een combi van een afmeerring op de kade te gebruiken om met een blok hout de tros vast te leggen. Simpel en briljant.

Er is nog een kluslijst af te werken voor we kunnen starten aan de Mattenschippers Race waarvoor we hier zijn. Ik leg de vaarbomen klaar, per kant vier. Joekels, twee aan elkaar verlijmde windsurfmasten. Toch een beetje terug naar mijn Overijsselse watersportgeboorte. Want waar we vandaag op het dooie gemakje op de motor de kade bereikten, zal het morgenvroeg op spier en/of windkracht aankomen. Net als vroeger, waar de schippers van Blokzijl zonder hulp van motoren de lokale gevlochten rietmatten, distribueerden in de buurt. Hoe sneller je bij de klant bent en je matten kwijtraakt, hoe sneller je weer thuis voor de haard zat, stel ik me zo voor hoe de grofweg zeventig mattenschippers van Blokzijl elkaar concurreerden.

De eerste bemanning voor de race druppelen binnen en gelach van herkenning en opgewekt kennismaken mengen zich met vragen als ‘bier of eerst eten?’ of ‘welke kant gaan we langs?’. Ik geef Nynke een elleboog (we noemen dat een ellie, onder kitesurfers) omdat ik mijn klauwen onder de kopervet heb zitten waar ik de lieren mee aan het verwennen ben. Het is een begroeting die de traditionele zeilvaarders niet kennen. Ceciel laat het bij een wederzijdse vrolijke hoi en ik smeer verder met vet. Je zou toch denken dat bij een race, waar de klipper af en toe gejaagd zal moeten worden, met een lijn vanaf de boot dus voorttrekken op de kant, de vrouwen zouden bedanken voor de eer. Niks is minder waar, volgens mij is de helft van de bemanning van de Willem Jacob dit weekend van het ‘zwakke’ geslacht. Stuurman Jan heeft voor ik er erg in heb mijn smeerwerk overgenomen op de ankerlier. Hij vaart als beroep, op zee. Ik luister naar hoe hij en Douwe, mijn mede-maat en degene die mij het matrozenwerk aanleert, praten over het leven op het water.

Het is voor mij allemaal nieuw, ik vind het prachtig hoe ik een nieuwe subcultuur ben binnen gezeild. Een nieuwe taal, nieuwe gebruiken, een nieuwe levensstijl. Vroeger kwam ik alleen vroeg mijn nest uit, als de golven echt goed waren. Echt goed. Nu is het gewoon hoppa, 8 uur aan de start. Oke. Vroeg op, de sluis door met de zware klasse schepen achter elkaar aan. We zijn onderweg! Hop, zeiltjes omhoog en net bezeild houden we lagerwal nog even voor wat het is. Het is fris, maar lang niet zo fris als de voorspellingen al een week zeiden. Ik heb me mentaal voorbereid op natte Poolkou en sta overdressed op het voordek te sjorren aan de fokkenschoot. ‘Gelukkig’ hebben we nog even een koud buitje voor de thermo-ondergoedstijl van kleden.

We zitten er lekker in en kunnen veel van de route zeilen. Het vliegt voorbij en al even denk ik dat we dat bomen en jagen kunnen laten tot volgend jaar. Maar de zuidzuidwester laat ons er toch even voor werken. Bij de eerste keer dat de jaagploeg het schip zal verlaten gaat het mis voor Nynke, ze kneust haar pols en moet naar de dokter om zich te laten checken. Met twee man (vrouwelijke) minder jagen we de Willem Jacob met bijna 2 knopen in verschillende teams voort tegen de wind. Het op gang komen lijkt soms eindeloos te duren. ‘Zijn de zwaarden wel uit de bagger?’, ‘KOM OPPP!’ ‘Hop!’. Als het dan eenmaal begint te lopen, gaan we als een malle, met maximaal 7 sterk lopen we als drijfvee aan een lijntje in een tuigje aan 80 ton staal te sjorren. Man man, wat een toppers allemaal, wel wordt de gesprekstof naarmate er langer gesleept word steeds beperkter. Martial Arts-eindbaas Thomas lijkt af en toe de hele jaagploeg mee te slepen, niet te stoppen die man!

Al vrij snel is Nynke weer terug aan boord in een drukverband. Ze maakt zich er weinig druk om, dat is duidelijk als ze al weer met haar vrije hand aan touwen loopt te trekken. Niet te stoppen. Riemer heeft het overzicht op het voordek en stuurt de half-duitse voordekmanschaft aan. Kruizend rammen we het Zwarte Water in, wat een gang houdt Tsjerk in het schip, ik zie af en toe het mos van de stenen aan de wal gezogen worden. Niet te krap dit, voorschot LOS! Imke viert, ik haal de fokkenschoot aan en Bam, weer door in de volgende kruisrak. Lekkergaan dit, we kruizen er een serie puntertjes uit, wat een gave kleine bootjes zijn dat! Ons volgende slachtoffer is een wit tjalkje en we maken op tactische manier zonder hoogte te verliezen ruimte voor een aantal binnenvaarders. Te gek dit, wat een sterk staaltje zeilen! Als we de concurrent in de zware klasse Disponibel in een rak weten te verschalken is het bijna een aanvaring. De Disponibel krijgt een gigantische vlaag, terwijl de Willem Jacob in een overstag net wat snelheid verliest. Oi Oi, dat gaat maar net goed en de Disponibel ramt vol de wal in. Pfoe, even schrikken. Wat een wedstrijd zo!

We lopen nog even een stukkie (ach, wat is 3,5 km?) en dan is het zeilen geblazen.

 

Menu Sluit